The Vremde Mirror

Het enige betrouwbare medium uit Vremde buiten paragnostische Agnes

Maand: juli, 2025

Georges-Louis Bouchez: ‘Honger hoort bij oorlog’

In een ontbijtinterview op RTBF met boterkoeken, meergranenpistolets en vers geperst sinaasappelsap waarschuwt MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez: ‘Als het van woke afhangt, mogen mensen geen honger meer lijden in oorlog. Wat is dan nog het nut van oorlog?’

(c) Wikimedia Commons

Terwijl de kans bestaat dat er een optie komt om de mogelijkheid te benutten dat er groen licht wordt gegeven voor voedselhulp in Gaza, voelt Georges-Louis Bouchez de bui al hangen.

‘Als het van mij afhangt, gaat er geen voedselhulp naar Gaza,’ aldus Bouchez die een hap neemt van zijn boterkoek. ‘Hoe kun je nu nog fatsoenlijk een genocide plegen als je een volk niet mag uithongeren? Een feit dat onderbelicht blijft, is dat achter de oproepen voor voedselhulp in Gaza een politieke agenda schuilt: het bemoeilijken van genocides.’

Het interview wordt even onderbroken omdat Bouchez in al zijn agitatie zijn boterkoek op de grond laat vallen. Gelukkig lagen er nog op tafel en kon hij er een nieuwe pakken.

‘Waar was ik gebleven?’ smikkelt Bouchez. ‘Juist, politieke krachten met hun eigen agenda instrumentaliseren de oorlog in Gaza. Zeg me in alle eerlijkheid, hoe kun je van een oorlog spreken zonder honger? Laat staan van een genocide? Onze grootouders hadden in de wereldoorlogen nooit dat oorlogsgevoel gehad als ze elke dag hun buikje rond konden eten. Woke wil dat gevoel van de Gazanen nu afpakken. Wil woke zo de geschiedenis ingaan?’

‘Kun je me de ham geven?’ vraagt Bouchez. ‘Je kunt niet van Israël verwachten dat ze alles tot spijs bombarderen om daarna zelf zakjes rijst te gaan uitdelen. Mon dieu, laat de Gazanen hun verantwoordelijkheid eens nemen en zoals iedereen zelf werken voor hun eten in plaats van alles op een presenteerblaadje aangeboden te krijgen. Dan smaakt eten ook zo veel beter.’

Bouchez denkt dat voedselhulp uiteindelijk overbodig zal blijken: ‘Goede tiramisu. Ik wil nog wel wat. Let op, niet zo lekker als ik hem maak, maar hoe langer de oorlog in Gaza duurt, hoe minder mensen er eten nodig hebben.’

Vereenvoudiging in aantocht: play-offs beslissen over uitzendrechten Belgisch profvoetbal

De Pro League heeft een akkoord bereikt met alle stakeholders om de verdeling van de tv-rechten voor het Belgisch profvoetbal vlotter te laten verlopen. Een play-offsysteem moet soelaas bieden.

De bedachte verdeelsleutel is heel eenvoudig, neemt minder dan een kalenderjaar in beslag en beslist wie het volgende voetbalseizoen mag uitzenden. Volgens de Pro League is het systeem transparanter en begrijpelijker voor de voetbaluitzendrechtenfan dan het huidige systeem.

Ter waarborging van de eerlijke mededinging vindt eerst een reguliere competitie plaats waarin de zestien kapitaalkrachtigste potentiële rechtenhouders twee keer tegen elkaar uitkomen. De beste 4 nemen het vervolgens in play-offs nog eens tegen elkaar op. De winnaar krijgt de uitzendrechten van het Belgische profvoetbal en de Champions League. De nummer 2 zendt de Europa League uit en mag uitgebreide samenvattingen tonen van de Belgische voetbalcompetitie. De nummer 3 mag onderhandelen met de nummer 2 om samenvattingen van de samenvattingen te tonen en vecht met de winnaar van de Europe Play-Offs (de nummers 5-14 van de reguliere competitie nemen het in een minicompetitie ook nog eens tegen elkaar op) om de uitzendrechten van de Conference League. De nummer 15 en de nummer 16 nemen het ook tegen elkaar op. De verliezer moet alle matchen van de Challenger Pro League uitzenden. Wie de uitzendrechten van de Croky Cup krijgt, wordt in een apart format met rechtstreekse uitschakeling beslecht.

Toch zijn hiermee nog niet alle problemen van de baan. De rechtenhouder van de voetbaluitzendrechten DAZN ligt in conflict met andere potentiële rechtenhouders waardoor fans zonder DAZN-app op de eerste speeldag noch live noch achteraf beelden konden zien van de topper tussen Telenet en Proximus.

33. Over het onweerstaanbare gebruiksgemak van de hypocrisiebeschuldiging

Er zijn twee manieren waarop een mens niet wil worden gezien: op een fatbike en als een hypocriet. Ik moest er vorige week aan denken (ik zat hierbij niet op een fatbike, toen niet) ter gelegenheid van de passage van Johan Bruyneel in Vive le vélo die later werd gerechtvaardigd door het feit dat de UCI Richard Virenque en andere ex-dopinggebruikers wel verwelkomt in de Tour. Nu kan de UCI wel wat hebben (hypocriet van mij?) en gaat het hier niet over leven en dood en zijn er andere argumenten te bedenken dan ‘Richard Virenque mag het wel’ waarom Bruyneel het Tourcircus met een bezoekje mag verblijden, niettemin is elk geval anders (in dit geval pathetisch versus misdadig gedrag) en heft het ene kwaad het andere niet op.

In maatschappelijk belangrijke discussies (wat ik natuurlijk wil zeggen: in andere maatschappelijk nog belangrijkere discussies) wordt het gebruik van de jij-bak een stukje wranger. Zo blijken diegene die er een minimalistische opvatting op nahouden over de genocide in Gaza vaak wel bezorgd over de oorlog in Soedan. Ze formuleren het alleen een beetje onhandig door mensen die weinig sympathie voelen voor genocides (meestal worden deze mensen in minder vriendelijke bewoordingen gelabeld, daar zou je al iets uit kunnen opmaken, maar laten we in deze column even uitgaan van het goede van de mens) te verwijten dat je hen hierover dan weer niet hoort. Niet dat de vraagsteller oprecht inzit met de door oorlog en honger op de vlucht geslagen Soedanezen (stel je de vraag: zou de vraagsteller zonder de rampspoed in Gaza weten dat er in Soedan een oorlog gaande is?), het is hem (meestal een hem, niet zelden ook met als voornaam Maarten), ondanks de onbeschrijfelijk schrijnende humanitaire toestanden, te doen om mensen wier moreel kompas wel af en toe activiteit vertoont ongeloofwaardig te maken.

(je zult zien dat het conflict tussen Cambodja en Thailand plots op veel belangstelling kan rekenen, ironisch genoeg omdat ‘je er niemand over hoort’, al valt het nooit uit te sluiten dat er een expert over grensconflicten in Zuidoost-Azië opduikt die al een leven lang op dit moment wacht)

Hypocriet is wel: vurige betogen voeren over de liberaal-democratische waarden en het internationaal recht, maar hulpeloos naar je voeten staren wanneer een bondgenoot een genocide pleegt in plaats van al je macht te gebruiken om die te beëindigen.

Nu kunnen we een filosofische discussie voeren over collectieve en individuele verantwoordelijkheid, maar dit alles moet herkenbaar in de oren klinken van klimaatactivisten die zijn gespot in de Quick. Dat neemt niet weg dat een lamskotelet etende tiener die met de ouders jaarlijks naar Andalusië vliegt en tegelijk de politiek aanzet om een effectief klimaatbeleid te voeren nog altijd beter is voor de planeet dan een lamskotelet etende tiener die met de ouders jaarlijks naar Andalusië vliegt en geen actie voert. Ze zeggen in feite: we kunnen dit niet alleen, zend hulp!  

Hypocriet is wel: met de glimlach verdragen ondertekenen en wetten goedkeuren, maar daarna met de glimlach weigeren het beleid te voeren dat noodzakelijk is om de doelstellingen te behalen. Extra punten als je als zelfverklaard hoeder van de rechtsstaat vervolgens je eigen wetten niet in de praktijk omzet en rechters activistisch noemt omdat ze binnen hun controletaak je op je verplichtingen wijzen die je bent aangegaan.

We worden graag als consequente mensen beschouwd waardoor de hypocrisiebeschuldiging min of meer het ergste is wat een mens kan overkomen, in die mate dat het soms verwijtbaarder lijkt om als een hypocriet door het leven te gaan dan om de aarde kapot te exploiteren of een genocide te plegen. Het is niet alleen een oneerlijke wedstrijd die de hypocrisieverwijters altijd winnen, omdat het nu eenmaal onmogelijk is om volstrekt zuiver in de consistentieleer te zijn, maar ook omdat je van wie niets doet niets kunt verwachten behalve hoogstens van anderen de maat nemen. (oké, misschien ook weten dat Soedan een land is dat zelfs met het blote oog relatief zichtbaar is op de landkaart) Je zou dit soort morele sabotage … kunnen noemen. (ik zou het minstens duizend keer kunnen zeggen, maar ik kan even niet op het woord komen)

Matthias Vangenechten

32. Remco Evenepoel en de media: een handleiding

Het is niet eenvoudig om Vlaamse wielerjournalist te zijn. Voor de ene zijn ze te kritisch, voor de andere te veel supporter. Met behulp van deze goed-fouthandleiding kunnen ze het vanaf heden alleen maar goed doen!

(c) Wikimedia Commons

1. Welke Belgische renner won vorig jaar olympisch goud in het tijdrijden en op de wegrit?

Fout: Remco/de ket van Schepdaal/de aerokogel

Goed: Evenepoel/Remco Evenepoel

2. Je hebt je laten vertellen dat Evenepoel voor de familie van zijn vrouw zorgt.

Fout: je vindt dat er te weinig sappige niet-geverifieerde privéverhaaltjes de ronde doen over renners en gooit dit zo achteloos mogelijk op in een talkshow.

Goed: je haalt je schouders op als je dit hoort. Het is niet omdat je betaald wordt om over wielrennen te praten dat het verboden is om een beetje zelfrespect te hebben.

3. Evenepoel staat aan de start van de Tour.

Fout: je laat je meeslepen in de hoge verwachtingen van Evenepoel en zijn entourage. Je projecteert zijn opvoeringen in eendagswedstrijden op drie weken bergje op bergje af rijden in de Tour. Je presenteert hem als één van ‘de grote drie’, omdat hij vorig jaar derde werd in de Tour op ruim negen minuten van Pogacar. Je schrijft al je verwachtingen netjes op en laat de eindredactie een stevig aangezette titel kiezen.

Goed: als wielerjournalist kijk je niet alleen naar de wedstrijden waar Evenepoel en Van Aert starten. Zo weet je dat het niet evident is dat hij de uitdager wordt van Pogacar en Vingegaard, omdat er gek genoeg nog andere renners starten onder wie enkele die dit jaar een stukje beter uit de verf komen in rittenwedstrijden. Een derde plaats kan zeker en dat is op zich al een bewonderenswaardige prestatie. Overdreven verwachtingen leveren misschien de meeste airplay op, maar daar is het jou als journalist uiteraard niet om te doen.

4. Evenepoel sommeert een kind dat een handtekening vraagt uit de weg te gaan vlak na een Touretappe.

Fout: je plaatst de beelden op je website want je ziet dat ze op sociale media gretig worden verspreid, je denkt daarna ‘oh nee, we moeten hem nog drie weken voor de etappe kunnen vragen of hij lekker heeft geslapen en nu gaat hij boos zijn op ons’, dus publiceer je een nieuw bericht met beelden van zijn eigen ploeg hoe Evenepoel kinderen een handtekening geeft en schrijf je expliciet op dat het logisch is dat Evenepoel vlak na de rit eventjes te moe is om handtekeningen uit te delen, maar dat hij daarna als weldoener van de wereld daar graag tijd voor maakt.

Goed: je herinnert jezelf eraan dat je een journalistiek medium bent en niet een onderafdeling van de cel marketing van een wielerploeg. Het is niet alleen zaak om te matigen qua toon die alle kanten uitschiet, maar ook om te matigen qua hoeveelheid berichten. Al de berichtgeving over Evenepoel vormt op zichzelf al een geologische laag zonder dit soort hijgerig non-nieuws.

5. Evenepoel wint de tijdrit.

Fout: nu is hij echt vertrokken. Hij staat voor Vingegaard in het klassement. Die zal aan Evenepoel een vette kluif hebben! Of moeten we nu zeggen dat Vingegaard de grote uitdager van Evenepoel is? En Pogacar kan ook altijd iets meemaken! Je neemt een selfie met de winnaar en zet het op je sociale media. ‘Selfie met de toekomstige Tourwinnaar?’

Goed: tijdrijden is de specialiteit van Evenepoel. Prachtige prestatie, dat mag blijven worden gezegd, maar eerdere wedstrijden hebben aangetoond dat bergop rijden de grote test wordt.

6. Hij geeft op in de Tour. Je… 

Fout: je verfoeit zijn gebrek aan doorzettingsvermogen na drie lange revalidaties na zware valpartijen, hij had immers nog een rit kunnen winnen en schrijft op welke wedstrijden hij moet rijden na de Tour.

Goed: je stelt vast dat niet alles je is verteld over zijn voorbereiding en je wilt er nu werkelijk het fijne van weten. Je spoort mensen uit zijn omkadering aan om zonder meel in de mond met een eenduidige verklaring te komen. Je vraagt je af hoe het kan dat met deze wetenschappelijke begeleiding het gissen is naar een oorzaak.

7. Hij geeft op in de Tour. Je bent hoofdredacteur van het VRT-journaal. Je erkent de nieuwswaarde van zijn opgave, maar wil tegelijkertijd ook maat houden.

Fout: je houdt maat door het nieuws van 19 uur te beginnen met het bericht over een Evenepoel die in tranen (sterk te benadrukken) de Tour verlaat. Je laat het item over zijn opgave 6 minuten en 40 seconden duren. Het vijfde item over de oorlog in Gaza duurt 1 minuut 45 seconden.

Goed: je houdt maat door een opgave van een renner in de Tour net zoals een luisterrijke triomf van een renner in de Tour te reserveren voor het sportblok aan het eind van het nieuws. Het is niet de bedoeling dat mensen hun tranen op zijn bij het item over Gaza omdat ze vlak voordien Evenepoel vanuit alle mogelijke camerastandpunten een bidon aan een kind hebben zien geven.

Matthias Vangenechten

31. Israël beschiet voedselbedelingen Gaza: EU komt met zo krachtig mogelijk statement

Je gaat om eten en keert in een lijkzak terug. Dat Israël burgers lukraak neerknalt die wachten in rijen bij voedselbedelingen strekt de EU-leiders tot bezorgdheid die ze uitdrukken in een gezamenlijk en zo fors mogelijk statement. Leest u maar even mee.

Tot onze spijt (26 van de 27 EU-leiders zijn akkoord met het gebruik van het woord ‘spijt’. Duitsland spreekt liever van een ‘vaststelling’ of ‘Naar onze smaak die per definitie subjectief is en dus zeker voor discussie vatbaar is’, maar gaat akkoord met het woord ‘spijt’ als het statement duidelijk aangeeft dat het voor Duitsland om een vaststelling gaat en dat het aanvankelijk gebruikte adjectief ‘grote’ voor het woord ‘spijt’ sneuvelt.) vallen er doden onder de Gazanen (De aanvankelijke woordkeuze ‘schiet het Israëlische leger Gazanen dood’ werd door twee derde van de lidstaten als onnodig beschuldigend beschouwd.) die een hapje willen eten omdat ze een hongertje hebben. (Eerst stond er: ‘onder de Gazanen die honger hebben’. Ongeveer de helft van de lidstaten vindt dat dit de indruk wekt dat de honger iets structureels is in Gaza, waardoor automatisch naar de agressor wordt gekeken die mensen zou uithongeren. De andere helft kan zich verzoenen met de tekst als de woordkeuze eenvoudigweg wordt toegelicht.)

We roepen als EU-leiders de Israëlische regering op om in de zo nabij mogelijke toekomst (Nu, direct of onmiddellijk eisen zou getuigen van zelfoverschatting, zo werd geoordeeld.) een poging te ondernemen deze praktijk zo definitief mogelijk en weliswaar binnen de grenzen van het haalbare en met respect voor de eigen tradities een halt toe te roepen.

Mocht blijken dat de Israëlische regering onvoldoende gevolg geeft aan deze oproep, zal er een tweede oproep volgen die nog kordater zal zijn.

Het woord ‘onvoldoende’ wordt in een aparte resolutie toegelicht. Hoeveel kordater die zal zijn, wordt op een later ogenblik beslist.

Ook bevat deze oproep de stellingname dat misdaden tegen de menselijkheid over het algemeen en mogelijke uitzonderingen daargelaten een zorgwekkend karakter hebben.

De oproep somt bij wijze van illustratie enkele misdaden tegen de menselijkheid op zoals uithongering als oorlogstactiek, het systematisch bombarderen van ziekenhuizen, het uitmoorden van burgers onder wie duizenden en duizenden baby’s en kinderen, ministers die hardop fantaseren over een etnische zuivering en die vervolgens in de praktijk brengen etc.

Het spreekt voor zich dat deze opsomming willekeurige voorbeelden bevat en gelijkenissen met de werkelijkheid louter op toeval berusten. (Sommige landen wilden de voorbeelden schrappen uit dit statement. Andere landen geloven in de kracht van voorbeelden. Als compromis is geopteerd voor de disclaimer voor deze toelichting tussen haakjes.)

In de hypothese dat er zich genocidale (spreektalige connotatie, niet juridisch bedoeld) daden zouden voltrekken in Gaza, bevat deze oproep logischerwijs de stellingname dat dit een zorgelijke evolutie is die volgens de EU-leiders unaniem (!) valt te betreuren.

Mocht blijken dat de Israëlische regering onvoldoende gevolg geeft aan deze oproep, zal er een tweede oproep volgen die nog kordater zal zijn.

Het woord ‘onvoldoende’ wordt in een aparte resolutie toegelicht. Hoeveel kordater die zal zijn, wordt op een later ogenblik beslist.

In de hypothese dat de Israëlische regering geen gehoor geeft aan deze tweede oproep, kan de EU niet langer uitsluiten dat het zal dreigen met de mogelijkheid om te bekijken of er al dan niet maatregelen of acties kunnen worden getroffen. Dat is overigens niet alles. De EU zal tegelijkertijd een bericht de wereld insturen dat in alle lidstaten de bezorgdheid omtrent de situatie aanwezig is.

De mogelijkheid om te bekijken of er maatregelen of acties kunnen worden getroffen, gaat uiteraard pas van kracht nadat een onafhankelijke onderzoekscommissie de situatie eerst grondig in kaart heeft gebracht en gebeurt met respect voor het internationaal recht. Dat niet respecteren zou neerkomen op onszelf helemaal ongeloofwaardig maken bij de Israëlische regering.

De tijd van de omfloerste bewoordingen is voorbij. We hopen met dit statement de Israëlische regering te ontmoedigen om daden te stellen die ons ertoe zouden kunnen aanzetten om verdere stappen te zetten in het proces van een eventueel besluit over potentiële maatregelen. Voor de EU is de maat nu echt stilaan voor een tiende vol. Grijp deze allerlaatste kans alvorens er zich een nieuwe aandient.

De EU-leiders

Matthias Vangenechten

30. Dagboek van een wielerjournalist in de Tour

Het was een prachtige eerste Tourweek en ik geef graag een podium aan een Sporza-wielerjournalist die erbij was en voor het nageslacht een dagboek bijhield.

Zaterdag

Zaterdag was al bij al een mooie dag. Het aantal Vlaamse fans was niet te tellen. Letterlijk. Ik kreeg van de Sporza-hoofdredactie het klusje om te weten te komen hoeveel Vlamingen en niet-Vlamingen er langs de kant van het parcours stonden. Ik stuurde mijn hoofdredacteur dat mijn aanvoelen zegt dat er meer Vlamingen dan niet-Vlamingen op het parcours stonden. Een boos berichtje van mijn hoofdredacteur: ‘Nu moet Ruben in het journaal dingen zeggen op basis van wat hij zich heeft laten vertellen.’

Na de rit aan Remco (ik mag Remco zeggen) enkele vraagjes gesteld. Vooraf gelukkig filmpje van boze Remco gezien die geen handtekening geeft aan kind vlak na de etappe. Handtekening vraag ik een andere keer. Daarna filmpje gezien van Remco die handtekeningen uitdeelt nadat hij even op adem is gekomen. Nu spijt. Tijdens interview was hij zichtbaar gekalmeerd.

Zondag

Zondag waren er twee hoogtepunten. Voor de etappe kon ik een selfie maken met Jasper Philipsen. Ik moest aanschuiven, want er zijn ook veel andere Vlaamse wielerjournalisten in de Tour. In kleinere koersen moet je de renners met minder fans delen.

Na de etappe mocht ik vraagjes stellen aan Mathieu van der Poel, toch ook een beetje een Belg. Ik had gelukkig veel inspiratie die dag. Ik vroeg hoe hij zich voelt nu, hoe hij dit gaat vieren en nog iets over champagne. De kijker is geïnformeerd.

Maandag

Maandag heb ik Remco (ik mag Remco zeggen) geïnterviewd voor de start van de etappe. Uiteraard kritisch. Normaal gezien doet Ruben mijn job, maar de Tour is te klein voor hem geworden.

Ik zei hem dat ook fors: ‘En nu Remco, nu ga ik een kritische vraag stellen.’ Daarom ben ik per slot van rekening journalist. Ik vroeg op een zo afstandelijk mogelijke toon of hij lekker had geslapen. Je zag dat hij moest nadenken. Dat is het verschil dat je wil maken.

Dinsdag

Op het matje geroepen. Ik had die vraag niet mogen stellen aan Remco. Te negatief. Vraag hem liever hoeveel handtekeningen hij heeft uitgedeeld de afgelopen 24 uur. ‘Oké chef’, zei ik in de hoop dat het hierbij zou blijven. Mijn chef hield het hier echter niet bij: ‘Nu wil Remco misschien niet meer naar de tafel van Karl komen.’

Toen wist ik hoe laat het was. Boos telefoontje van Karl. ‘Die bewijsdrang is voor niets nodig. Laat het niet altijd zo over jezelf gaan’, beval hij.

‘Ik ga met dat advies aan de slag, maar geef me nog een kans’, smeekte ik hoewel ik wist dat er aan de geijkte minimumstraf voor dit soort vergrijpen geen ontkomen was.

Woensdag

Woensdag was een dag om snel te vergeten. Het was een dag die je alleen maar kon overleven als je vergeet met welke idealen je ooit journalistiek begon te studeren en welke beproevingen je doorstaan hebt om die master journalistiek te behalen. Dat wist ik. Maar je weet hoe dat gaat, hoe meer je aan iets niet wil denken, hoe meer je eraan denkt. Als straf moest ik me een volledige shift begeven in het afvoerputje van het internet. Het enige positieve dat ik kan zeggen is dat er op de webredactie van Sporza airco is.

Donderdag

Een grote opluchting. Ik mocht een dag vol onzekerheid wanneer een renner iets op Instagram zet achter me laten en zit weer in de Tour. Het was toch weer even zoeken. Bij de start passeerde er een renner in een gele trui. Zijn gezicht zei me iets. Ik moest hem bedremmeld hebben staan aanstaren, aangezien hij vroeg in het Engels of ik een interview van hem wilde. Ik gebaarde van niet en beende weg op zoek naar een landgenoot.

’s Avonds kreeg ik een zware klap te verwerken. Ik moet voor de interne deontologische commissie verschijnen. Een grote vestimentaire fout gemaakt. Ik droeg nochtans zoals altijd slippers en een korte broek maar geen shirt uit de webshop van Vive le vélo. Ik besef dat ik mijn lot niet meer in eigen handen heb. Straks toch even opzoeken of er al iemand levend uit de online redactie is gekropen na drie opeenvolgende dagen.

Matthias Vangenechten

29. We hebben een helmplicht voor automobilisten nodig

Er is al een tijdje een vurig debat gaande: moeten automobilisten een helm dragen of niet? Ik vind van wel.

Het probleem is bekend: er sterven meer dan dubbel zoveel automobilisten in het verkeer dan fietsers. Ze zitten in een kooi van een ton of meer die ze zelfs met een VO2max van -30 zonder zuchtje inspanning verplaatsen. Dat leidt tot ongelukken en zware hoofdletsels. Een gordel alleen volstaat niet. We moeten automobilisten beter beschermen, maar ook de hele samenleving.

Tegenstanders zeggen dan dat een autohelmplicht automobilisten niet trager doet rijden, niet nuchter achter het stuur doet kruipen of hun smartphone aan de kant doet schuiven, maar zij gaan daarbij bewust voorbij aan een hele rist maatschappelijke voordelen. Het is niet voor niets dat de automobielsector tegen is. Zij vreest dat mensen door een helmplicht de auto mijden, wat onze blik op mobiliteit radicaal zou veranderen. Doordat er minder mensen de wagen nemen, zal het openbaar vervoer populairder worden en zullen er meer zachte weggebruikers zijn, met alle gevolgen van dien natuurlijk. De druk om te investeren in openbaar vervoer wordt groter, terwijl de stijging aan zachte weggebruikers investeringen in fiets- en voetpaden noodzaakt.

We zullen meer geneigd zijn om naar de publieke ruimte te kijken vanuit het perspectief van fietsers en wandelaars, wat de hele inrichting van de publieke ruimte op zijn kop zet aangezien de auto op de meeste plaatsen dominant is, wat ten koste gaat van ruimte en veiligheid voor andere vervoersmodi. Minder autoverkeer zorgt ervoor dat fietsers en wandelaars zich veiliger voelen waardoor ze ook sneller de wagen laten staan. Sommigen zouden na een tijd zich zelfs bedenken hoe idioot het is dat een weg een ruimte is op maat van twee auto’s die elkaar passeren, vaak chauffeurs met naast zich een lege passagierszetel, terwijl er voor andere energievriendelijke en ongemotoriseerde verplaatsingsvormen nauwelijks ruimte is. Dit alles uiteraard met het bijbehorende park aan duur verkeersmeubilair dat zonder wagens volkomen overbodig zou zijn en verharde ruimtes die publieke ruimte stelen ten koste van groen en zachte vervoersmodi om al die individuele wagens met op lukrake momenten openzwaaiende portieren te stallen.

Mensen worden niet alleen ouder en gezond ouder omdat er minder auto’s rijden, ook omdat er minder fijnstof is dat Vlamingen momenteel gemiddeld vijftien jaar minder lang gezond doet leven en ook omdat er minder lawaai is dat nu jaarlijks voor 1.600 vroegtijdige sterftegevallen zorgt in België, vooral ten gevolge van autoverkeer. Ook werkgevers komen na een tijd op een positief rekensommetje uit: al dat gefiets leidt tot minder ziektedagen. Zelfs automobilisten zelf zien voordelen: minder andere auto’s betekent minder files en sneller een parkeerplaats vinden. Niet alleen veranderen de manieren waarop mensen zich verplaatsen, ook wordt de publieke ruimte niet langer louter beschouwd als een instrument om je zo snel mogelijk van X naar Y te verplaatsen, maar als een plaats om te verblijven. Totale gekte: na een tijd spelen er her en der kinderen op straat zonder dat hun ouders onder toezicht worden geplaatst. Nog moeilijker voor te stellen: parkeerplaatsen verdwijnen voor stukjes groen zoals schaduwgevende bomen. In de verte dreigt zelfs een klimaatdoel te worden behaald (Oké, ik moet misschien ook niet overdrijven).

In het begin gaan fietsers geen helm opzetten en zijn ze mordicus tegen een fietshelmplicht. Logisch ook, het zou automobilisten weer in de wagen jagen. Ik moet niet ophelderen dat een fietshelm het verkeer niet veiliger maakt, maar minder wagens en meer infrastructuur op maat van zachte weggebruikers wel, een evolutie die de autohelmplicht in gang zal zetten. Na verloop van tijd beginnen echter almaar meer fietsers een helm te dragen, hoewel ze die niet in hun auto kunnen laten liggen. Uit solidariteit met die arme automobilisten, maar ook omdat een fietshelm het sluitstuk is van een veilige fietscultuur en niet zoals men lang voorhield het centrale object in fietsveiligheidsdebatten, omdat het goedkoper is en cultureel minder gevaarlijk om de verantwoordelijkheid te leggen bij individuele fietsers dan fietsen echt veiliger te maken en in te grijpen op het autoverkeer. Maar om dat te begrijpen, had men eerst een autohelmplicht nodig. Leefbare straten, groene wijken en gezonde mensen: de autohelmplicht zal uiteindelijk een kleine last blijken ten voordele van veel maatschappelijke lusten. Het is me echt een raadsel waarom ze er nog niet is.   

Matthias Vangenechten