28. Ook ik was op de belangrijke top in Den Haag

door The Vremde Mirror

De voorbije week vond in Den Haag een top met de 32 rijkste landen van de wereld plaats die zoals bekend het doel had om honger, armoede en andere diepe ellende uit de wereld te helpen. Ook ik was erbij.

De top startte nochtans niet onder het beste gesternte. Het rijkste land dreigde ermee niet te komen, omdat de andere landen geen 5% van hun bbp uitgeven aan armoedebestrijding, gezondheid en zaken die passen in het kader van internationale rechtvaardigheid en solidariteit. Eerder had het rijkste land ook al negentig procent bezuinigd op het budget van het eigen agentschap voor ontwikkelingshulp. In realiteit gaat dit over tientallen miljarden die niet naar hulp gaan voor de mondiaal kwetsbaarsten, met naarmate de tijd vordert een almaar groter aantal doden als gevolg.

Je kunt het protest hiertegen wel raden. Mensen die sterven omdat ze van de ene op de andere dag geen toegang meer hebben tot veilig voedsel en elementaire gezondheidszorg, doet mensen die leven in welstand een beetje beduusd stilstaan bij hun gunstige lot dat het resultaat is van toeval en weinig anders. Het maatschappelijke protest viseerde niet alleen het rijkste land van de wereld, maar keerde zich al snel tegen de eigen nationale regeringen. Ineens ging het in de parlementen van West-Europa nog maar over één ding: hoe kan het zijn dat hun land met weliswaar de nodige gebreken maar met veel welvaart en stabiliteit niet eens de vereiste 0,7% van het bbp uitgeeft aan ontwikkelingshulp?

In elk van deze parlementen deden de regeringsleiders de belofte om het budget voor wereldwijde armoedebestrijding op te schroeven en om op zijn minst het minimumdoel van 0,7% binnen het jaar te halen. De leider van het rijkste land deed er nog een schepje bovenop: hij zou maar naar de top in Den Haag komen als de andere landen 5% van het bbp besteden aan armoedebestrijding in de brede zin van het woord. Extra geld is nodig, maar 5% van het bbp? Nu kwam hier protest tegen. Vanwaar moet al dat geld komen? En de armoede in eigen land dan? Zouden we die niet beter eerst oplossen? Toen gebeurde er iets bijzonders: de regeringsleiders in alle landen hielden bevlogen speeches die het belang van vrede en veiligheid uitdrukten in termen van voedselvoorziening, armoedebestrijding, huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs. Niet omdat de leider van het rijkste land het oplegt, maar omdat mondiale hulp niet alleen valt af te schuiven op het rijkste land ter wereld dat onderhevig kan zijn aan actuele schokken en grillen die eigen zijn aan politiek en waar mensen in een precaire situatie niet het slachtoffer van mogen worden.

Tot het einde was het spannend of de president van het rijkste land wilde komen. Het is heus niet zo dat hij dat deed om de aandacht op hem te vestigen, wel omdat de andere landen het eens waren dat ze meer moesten doen, maar dat ze er nog niet uit waren hoe ze dat zouden doen. Uiteindelijk werd beslist om binnen de tien jaar 5% van het bbp uit te geven aan ontwikkelingsbeleid waarvan 1,5% kan worden besteed aan interne aangelegenheden zoals het bestrijden van dakloosheid, opvang voorzien voor asielzoekers, het klimaatadaptief maken van bewoonde gebieden of een tekort van 150.000 sociale woningen oplossen. (Dat laatste is uiteraard een hypothetisch voorbeeld, tenzij je misschien een land bent van tweehonderd miljoen inwoners.)

En ja, door de kleuterachtige vleierijen voor de camera’s van de andere wereldleiders leek het even de essentie te zijn van de top, maar de leider van het rijkste land daagde op. Het geneerde hem zichtbaar en hij wilde liever zijn aanwezigheid discreet houden, maar hij had geleerd dat het nu eenmaal bij zijn job hoort. Hij beloofde ook de vijf procent te halen en alle bezuinigingen terug te draaien en hij hoorde zichzelf zeggen dat deze top moest leren of het verlies van mensenlevens nog iets te betekenen heeft en dat het antwoord ‘ja’ is. Alle politici verdedigden vol vuur het akkoord. Er verscheen weleens een dissidente stem in een talkshow die op dat moment toevallig een boek had te verkopen, maar die werd door de andere tafelgasten op zijn morele verantwoordelijkheid gewezen.  

Zelfs de Belgische minister van Defensie sprak zich uit dat we om oorlog, instabiliteit en ontbering te voorkomen niet kunnen wachten tot 2029, maar dat het geld er nu moet zijn. Al formuleerde hij wel één bedenking: ‘Versta me niet verkeerd: we hebben jarenlang te weinig geld uitgegeven aan ontwikkelingsbeleid. Tegelijkertijd moeten we ook landen bestraffen die de internationale hulp tenietdoen door pakweg ziekenhuizen te bombarderen of burgers te beschieten die aanschuiven bij voedselhulpposten, op zijn minst door alle economische banden met ze door te knippen.’

Matthias Vangenechten