In memoriam: Jussi Bekanen (1949-2018)
door The Vremde Mirror
Zaterdag stierf in een ziekenhuis te Helsinki Jussi Bekanen, de wereldberoemde Finse wetenschapper die onze samenleving voorgoed veranderde dankzij één sensationele vondst.
Bekanen leek op een anoniem einde van een even anonieme academische carrière af te stevenen, tot het noodlot scheen toe te slaan. Bekanen werd in het voorjaar van 2011 op de fiets aangereden door een automobilist die op zijn smartphone tokkelde. Een gebroken scheenbeen, een verbrijzelde knie en tijd om na te denken over wat hem overkwam, was naar omstandigheden het milde verdict.
‘Waarom gebruiken we onze smartphone alleen achter het stuur?’ Wetenschappers achtten tot dan niet zozeer het tegendeel onmogelijk, het kwam gewoon niet in ze op de vraag te stellen. Bekanen voerde eerst tests op muizen uit. Hij bewees dat dezelfde hoeveelheid dopamine in muizen vrijkwam wanneer er een smartphone in hun kooi lag als wanneer er een smartphone in hun kooi lag wanneer die geplaatst werd op de bestuurszetel van een wagen. Omdat muizen niet met een auto kunnen rijden, werd aan die vondst weinig belang gehecht.
Bekanen echter, die zette door, hij voelde iets op het spoor te zijn. Tegelijk moest hij afrekenen met heel wat weerstand. Hij, een matige wetenschapper zonder gedenkwaardig palmares, die het equivalent van een godsbewijs uit zijn hoed tovert. Dat kon niet kloppen. Het ongeloof tekende hem harder dan het verkeersongeval. Men vroeg zich hardop af of zijn hersenen nog helemaal zouden herstellen van het ongeval.
Bekanen redeneerde als volgt: ‘Er hoeft geen causaal verband te zijn tussen appen en met de auto rijden, dus als je de twee handelingen scheidt, krijg je twee handelingen die afzonderlijk bestaan. Ik zal zelfs meer zeggen: als je de twee handelingen afzonderlijk uitvoert, zal je ze geconcentreerder ten uitvoer brengen dan wanneer je ze tegelijkertijd verricht. Dat verzin ik niet, dat zegt de wetenschap. Dus waarom niet in het geval van appen en met de wagen rijden?’
Ondanks deze ogenschijnlijk waterdichte theorie kreeg hij ook nu kritiek te verduren. ‘Hij gaat op voorhand er al van uit dat je smartphone gebruiken terwijl je niet achter het stuur zit mogelijk moet zijn en dus stuurde hij zijn onderzoek in die richting en hij is een stroman van Nokia,’ luidde die.
Zijn berekeningen klopten, zijn logica ook, maar dat wil niet zeggen dat de praktijk volgt. ‘Bij Einstein duurde dat ook jaren en jaren,’ merkte Bekanen even bescheiden als fijnzinnig op. Zo lang moest hij niet wachten. In 2015 reeds doken er beelden op van Japanners en Indische vrouwen die hun smartphone op restaurant gebruiken, kennelijk om niet met hun gezelschap in conversatie te treden.
Bekanens doorbraak heeft onze maatschappij hoe dan ook onmiskenbaar veranderd. Vroeger maakten we een autoritje om te kunnen appen, met de wetenschap van nu hoeft dat helemaal niet meer. Al blijft de meerderheid van de mensen deze gewoonte koesteren. ‘Ik heb nooit anders geweten, het is altijd zo geweest, waarom moet het nu anders?’ is de gangbare redenering.
De revolutionaire ontdekking van Bekanen leidt tot meer vragen. De mens is tot veel meer in staat dan we tot nog toe dachten, tot wat nog allemaal? Het leverde Bekanen alleszins een plaatsje op in het pantheon van de grootste academici. Waar het bevattingsvermogen van anderen stopte, dacht hij verder na. Achteraf kreeg hij gelijk, ook maar alleen achteraf. Dat moeten we durven zeggen.
Zelf heeft Bekanen nooit zijn smartphone gebruikt terwijl hij niet achter het stuur zat. ‘Het is maar een wetenschappelijke theorie, je moet dat los zien van mij als mens die worstelt met zijn angsten en onvolkomenheden,’ zei hij daarover.
Wat vaststaat: dankzij Bekanen gebruiken almaar meer mensen hun smartphone niet uitsluitend in het verkeer, en dat gebeurt probleemloos. Bekanen overleed ten gevolge van een hersentumor. Hij werd 68 jaar.